Vandaag doe ik een dag niets. Ik heb deze week te veel dingen gedaan die ik niets aan vind. Dat is iets anders dan niets, niets aan. Daarom ben ik moe.
Niets doen bestaat bij mij altijd uit iets doen. De krant lezen in bed. En alles moet af. De krant moet uit. Dus ik blader heel snel door en zie alleen maar koppen. Ik denk na over de twee artikelen die Desi me gisteren nog heeft gemaild. Die moet ik eigenlijk ook lezen. Het moet allemaal af. En over dat zij dit dan weer leest en zich misschien schuldig voelt, en me nooit meer interessante artikelen stuurt, wat ik jammer zou vinden, want ik vind het namelijk wél interessante artikelen.
Voordat ik niets kan doen moet er nog veel meer af. De was moet af, de keuken schoon, ik moet mooie kleren aan en een luchtje op, want anders is het niets. Als ik dan op de bank lig luister ik “Mensen Zeggen Dingen”. Terwijl ik daarnaar luister bedenk ik dat ik ook zulke stukken wil schrijven. Maar dat ze waarschijnlijk niet goed genoeg zijn om ooit in zo’n podcast terecht te komen. Maar dat dat misschien ook niet uitmaakt, want ik doe het niet voor de ander, toch? Ik doe het voor mezelf.
Behalve dan alle andere dingen die ik doe, zoals Omapost of andere dingen waar mensen over zeggen: “mooi initiatief”. Die dingen doe ik voor anderen. Maar misschien ook wel niet, misschien doe ik ze ook wel omdat ik iets aan mezelf moet bewijzen. Ik heb geen idee waarom ik dingen waar anderen over zeggen “waarom zou je daar moeite in steken” wel doe. Pas bedacht ik dat het er misschien aan ligt dat ik bij mijn geboorte al bijna dood was. Maar dat vind ik dan weer pedant en vergezocht.
Desi leest een boek over luisteren. Ik ga dat boek ook lezen. Ik schenk eerst een kop koffie voor mezelf in. De koffie die nog in de kan zit giet ik weg, want anders moet ik nog iets met die koffie. En ik wil het niet opdrinken, want ik zit al ver boven mijn zelfverzonnen maximum van twee kopjes koffie per dag.
Ik lees het boek over luisteren. Het gaat voor mijn gevoel vooral over aandacht. Over één ding tegelijk doen. Over niet allerlei dingen aannemen of voor de ander invullen. Maar ben ik dit boek dan wel goed aan het lezen? Ben ik niet te veel aan het invullen? En als ik mijn tanden stook terwijl ik dit boek lees, is dat dan wel met aandacht? En waarom wil ik om 12:25, wanneer ik begin met het maken van de lunch, ook op pagina 88 zijn, net als Desi nu is?
Als ik heb gekookt in de keuken is het altijd een rommel. Komt dat omdat ik tegelijkertijd ook andere dingen aan het doen ben? Of is het gewoon een gegeven. Kan ik het oplossen door gewoon maar één ding tegelijk te doen? Waarom wil ik überhaupt alles oplossen? Waarom moet alles af zijn? Ben ik gek?
Na de lunch ruim ik de tafel af. Dan moet ik plassen. Ik twijfel: zal ik mijn telefoon meenemen? Nee, ik ga maar één ding tegelijk doen. Terwijl ik op het toilet zit ga ik toch weer de fout in. Ik ben niet alleen aan het plassen, maar ik denk ook na over het stukje dat jij nu leest. Of het wel goed genoeg is. Of dat überhaupt uit maakt. En waarom ik dan weer per se zo’n lullig stukje moet typen. Wat jullie daar aan hebben. Of ik zelf.
Ik denk na over de podcast met Gijs Groenteman en Marcel van Roosmalen die ik vanochtend luisterde. Wat zij ervan zouden vinden dat ik mijn leven soms alleen alleen maar aan het optimaliseren ben. En dat ik op dit moment dan denk dat er wel een pointe moet zijn, een soort conclusie van dit stukje, of een heel erg interessant inzicht.
Dan bedenk ik dat ik maar weer gewoon ga lezen. Het is per slot van rekening al 13:34, en ik heb nog maar iets meer dan een uur voordat ik ga wandelen met een vriendin.